Ik ben Nathalie en ik werk sinds een aantal maanden als pedagogisch medewerker bij SKO op de BSO groep bij Het DOK met kinderen tussen de 7 en 10 jaar. Ik heb bewust voor deze leeftijdsgroep gekozen vanwege de grote mate van zelfstandigheid en het ontwikkelingsniveau. Ik vind het ook erg leuk dat je echte gesprekken met de kinderen kan voeren. Maar op een situatie als de volgende, had ik mij nou niet bepaald voorbereid…
Laatst gingen de kinderen op de groep na de lunch lekker creatief aan de slag. De tafels waren gevuld met gekleurd papier, potloden, stiften, lijm, je kent het wel. En tijdens een van hun gezellige gesprekken, vielen er ineens woorden die mijn aandacht trokken, waarop ik besloot wat dichterbij te kruipen. En wat bleek… de kinderen hadden op school een wel heel letterlijke les gekregen over ´Lentekriebels´. Ja zeker, het is wat je denkt, het betrof seksuele voorlichting. En dat ging gepaard met een hoop ge-giebel! Want ja, het is en blijft een onderwerp van verlegenheid
Voorlichting op jonge leeftijd
Na het aanhoren van de behandelde onderwerpen in de klas, werd mij duidelijk dat het er vrij uitgebreid aan toe is gegaan in de klassen. Met veel giebelen en verlegen blikken, vertellen ze mij over het filmpje dat ze hadden gezien waarin te zien was hoe intimiteit tot stand kwam. En ik moet eerlijk bekennen, dat ook ik er een beetje verlegen van werd dat zij mij, op die leeftijd al, zulke verhalen en met zoveel details konden vertellen. Sinds 2012 zijn basisscholen verplicht aandacht te besteden aan seksuele voorlichting maar mogen hier zelf invulling aan geven (seksuelevorming.nl, 2019). Er wordt gesteld dat het goed is om kinderen op jonge leeftijd al seksuele voorlichting te geven. Kinderen staan dan nog veel meer open voor het aanleren van dergelijke normen en waarden. Hoe ouder kinderen worden, hoe ingewikkelder ze het vaak ook vinden om vragen te stellen over seksualiteit. Op jonge leeftijd voorlichting geven zorgt ervoor dat kinderen al vroeg bekend en vertrouwd raken met het, tamelijk beladen, onderwerp en dat ze hier op latere leeftijd beter mee om kunnen gaan.
Rol als pedagogisch medewerker
Omdat ik nooit zo heb stil gestaan bij dit thema rondom deze leeftijd, ben ik online op onderzoek uit gegaan. Nadat ik mijzelf had ingelezen in de achterliggende gedachte van deze vroege benadering, kon ik mij er eigenlijk wel in vinden. Zeker gezien het digitale tijdperk en de toegang die kinderen tegenwoordig op jonge leeftijd al hebben tot dergelijke informatie. Ik bedoel, kijk maar eens naar de videoclips die tegenwoordig gemaakt worden en de teksten die in liedjes voorkomen, die je de kinderen ook vaak op de groepen hoort nazingen. Kinderen tijdig informeren over wat wel en niet hoort en wat wel of niet gepast is, kan voorkomen dat kinderen zich op latere leeftijd generen over het onderwerp en niet juist weten hoe te handelen wanneer zich een seksuele situatie voordoet. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ongewenste intimiteiten. En ik ben van mening dat wij als pedagogisch medewerkers hier een belangrijke/signalerende rol in kunnen spelen.
Tijdens de uren dat de kinderen op de BSO zijn, waar eigenlijk niets moet maar heel veel mag, merk ik dat de kinderen zich erg vrij voelen. Dit merk ik bijvoorbeeld door gesprekjes die zij voeren met vriendjes/vriendinnetjes over wie welke jongen/meisje leuk vindt en wie verkering heeft of niet. Op deze momenten ontstaat er een mogelijkheid om als pedagogisch medewerker in te haken op het gesprek en zo te achterhalen hoe de kinderen hiermee omgaan. Je kunt ze vervolgens de juiste richtlijnen meegeven zodat het thema het gehele jaar door bespreekbaar blijft en niet alleen voor giebelende kinderen zorgt, tijdens die ene keer dat seksuele voorlichting op school behandeld wordt.
Groetjes,
Nathalie