Voor sommige kinderen gaat het vanzelf, voor andere is het nog wel een uitdaging. Wat moet je als ouder doen om het zindelijk worden van je kleintje te bevorderen of doe je juist helemaal niets?
Er zijn allerlei adviezen en ideeën over het zindelijk worden van kinderen. Er wordt geroepen dat kinderen vanzelf wel zindelijk worden als hun lichaam er klaar voor is. Anderen zeggen weer dat je het moet stimuleren en komen met verschillende beloningssystemen om de hoek.
Net zoals alles in de opvoeding is er ook hier geen één wondermiddel of opvoedingsadvies die voor alle kinderen geldt. En volledig invloed erop uit oefenen als ouder kan ook niet want er is nog een belangrijke betrokkene in dit verhaal: je kind zelf. Wat weten we wel en wat kan helpen in hoe je zindelijk worden kan aanpakken? Zindelijk worden bestaat niet alleen uit een lichamelijk maar ook uit een (cultuur-)psychologisch proces. Bij het psychologische proces hoort het leren van onze manier van naar het toilet gaan. In onze cultuur hebben we een zittend toilet (en staan de mannen tijdens het plassen vaak tot ergernis van sommige vrouwen maar daarover hebben we het nu niet…). Het toilet is een apart kamertje in huis waar iedereen, wanneer die moet plassen of poepen, heen gaat. Meestal zit je daar alleen met de deur dicht. Je trekt je broek naar beneden, gaat zitten en achteraf veeg je jezelf af met een wc-papiertje en trek je door. Daarbij verdwijnt je poep of plas, waarheen vragen we ons zelden af. Je wast je handen en klaas is kees.
Dit is voor ons allemaal heel logisch maar als een kind dit niet ziet of meemaakt, hoe moet hij dan weten dat het zo werkt? Elk kind weet niet beter, want zo gaat het al vanaf zijn geboorte, dan dat hij bijna 24 uur per dag een luier om heeft en daar wanneer hij maar wil, zijn plas of poep in doet, waarna dit vervolgens in de vuilnisbak verdwijnt. En dat is logisch voor hem. Om het naar de toilet gaan zo vanzelfsprekend en plezierig mogelijk te maken, is het geen gek idee om dit al zo vroeg mogelijk als vanzelfsprekend voor een kind te laten zijn.
Doe je dit niet dan kan het zijn dat kinderen, afhankelijk van leeftijd, karakter en temperament, moeite krijgen met het naar het toilet gaan. De reden hiervoor kan per kind verschillen. Zo kan het idee van zijn plas of poep veilig in de vuilnisbak als prettig worden ervaren in plaats van het zomaar te zien verdwijnen in een gat in het toilet. Of is het feit dat je opeens met je billen bloot (brr, dat voelt koud) moet plassen of poepen heel vreemd. Maar het kan ook zijn dat ze gewoon te veel andere dingen aan hun hoofd hebben om tijd te maken voor het zindelijk worden. Wat er precies in die koppies omgaat als een kind niet snel zindelijk wil worden, is moeilijk te achterhalen maar er zijn zo veel logische redenen te bedenken. Redenen die je door naar het toilet te gaan vanaf jongs af aan, vanzelfsprekend maakt, kan voorkomen. Een kind dat zelf kan zitten en lopen kan al heel goed kennismaken met een potje of het toilet. Op deze leeftijd vinden ze ook alles interessant en leuk. En die intrinsieke motivatie maakt alles makkelijker!
Maar is een kind van bijvoorbeeld 1 jaar dan al lichamelijk in staat zindelijk te zijn? Daar komen we bij het lichamelijke proces van het zindelijk worden. Om zindelijk te zijn moet je lichaam van alles kunnen. De sluitspieren moeten goed werken en gecontroleerd kunnen worden. Daarnaast moeten de signalen van het lichaam herkend worden. Dat zijn allemaal dingen die een kind moet leren, net als al het andere dat ze leren.
Het controleren van de spieren is deels iets waar het lichaam tijd voor nodig heeft om te kunnen. Dat dwing je niet af. Je kan wel je kind alert maken op wat er in het lichaam gebeurt. Dat voordat je moet plassen of poepen je iets in je buik voelt gebeuren bijvoorbeeld. Kinderen kunnen dit dan gaan ervaren. Pas wanneer zij dit door hebben, kunnen ze de signalen gaan herkennen er hier iets mee doen. Ook dit is een proces.
Als je dit proces leuk maakt voor kinderen en iets wat er bij hoort (dus minimaal één keer per dag) dan komt het “vanzelf” goed. Ook als je wat later bent begonnen met de zindelijkheidstraining gaat dit op. Je kind heeft dan vaak met meer afleiding te maken, zowel intern (de nee-fase bijvoorbeeld ;-)) als extern. Volhouden is dan het motto, vertrouw er maar op: elk kind wordt zindelijk dus het komt ook bij jou goed!
Soms is er iets in het lichaam dat het zindelijk maken moeilijker maakt. Twijfel je er over dan kan je altijd in gesprek gaan met je huisarts of de verpleegkundige van het CJG.
Groetjes,
Shirley