De emmer is vol

Blog overprikkeling
Het was een lange dag. Ik zie het aan de manier waarop je de school uitkomt, ik hoor het aan je manier van praten en ik zie het aan de manier waarop je de groep rondkijkt. Je zucht, de middag wordt lang. Zonder iemand aan te spreken loop je naar ‘jouw’ plek binnen de groep. Daar waar je rustig kunt spelen, je hoofd maar aan een ding hoeft te denken en waar je ongestoord kunt zijn. Ik weet dat ik veel van je vraag als ik zeg dat je moet drinken. Ik zie je niet, je speelt achter de scheidingswand in de groep, maar ik voel aan alles dat je niks meer wil. Jij bent op voor vandaag. Toch doe je wat ik van je vraag. Je loopt, nee slentert, het drukke gedeelte van de groep binnen. Overal is geluid, hard of zacht en dan botst er ook nog iemand tegen je aan. Je emmer begint over te lopen en er is niets dat jij kan doen. Dan, als toppunt, schalt er harde muziek door de speaker. En dan is het genoeg. Je ontploft.

Overprikkeling is iets dat enorm veel voorkomt, maar bijna niet herkend wordt. Of misschien zelfs erkend. Kinderen moeten zich continu aanpassen. Aanpassen aan het snelle tempo in de ochtend als ouders moeten haasten om op tijd te komen. Aanpassen aan school waar het werk tempo ook enorm hoog ligt. Aanpassen aan alle verwachtingen van de verschillende volwassenen die zij op een dag zien. Dan is het niet gek dat de emmer vol is en dat alle opgebouwde emoties, spanningen, informatie eruit moet. Hoe dat zich uit is bij ieder kind verschillend. Maar de meest voorkomende zijn woede- en huilbuien.

Je bent naar de gang gestormd en gooit met blokken. Ik zie je en ik laat je gaan. Raas maar. Gooi wat je dwars zit van je af. Ik weet dat oplucht. Je begint te kalmeren, de muziek is gestopt en je keert terug de groep in. Het eerste wat je hoort is dat je de blokken moet gaan opruimen. Dit wil je niet, je bent nog niet uit je bui. Je gaat terug naar jouw veilige plek binnen de groep. Na een tijdje vraag ik je of we het samen kunnen opruimen. Hier ga je mee akkoord.

Er was een tijd dat ik me ongemakkelijk voelde als een kind zo’n bui had. Ik dook er gelijk op af om het te troosten. Ik heb geleerd dat dat niet het beste is. Je moet ze laten gaan. Het is een deel van het kind en het moet er mee leren omgaan. De emoties herkennen, erdoorheen gaan en erover praten.

Eigenlijk laat ik jou het meeste werk doen, maar dat heb je gelukkig niet door. Ik vraag je hoe de kinderen in de klas vandaag waren. Of je last had van de herrie die ze maakte. Ik vraag je of je hoofd weer zo druk was met denken. En of je baalt of er zoveel kinderen op de bso zijn vandaag. Je keek me aan en jou blik staat op m’n netvlies. Ja, ik begrijp jou. En toen liet je me toe en gaf ik mij een inkijkje in jouw hoofd.

Ik weet hoe het is om zwaar overprikkeld te zijn. Ik weet hoeveel stress je kunt ervaren, terwijl er weinig lijkt te zijn om stress over te hebben. Ik weet hoe het is om zo’n enorm druk en chaotisch hoofd te hebben. Ik weet hoe moe je kunt worden alleen maar door ergens te zijn.

Lief, lief kind. Ik weet ook hoe het is om niet begrepen te worden. Maar ik begrijp je en ik zal er altijd voor je zijn. En jij voelde dat.

Marit (pedagogisch medewerker SKO)